Biografie
Pseudoniem van Jozua Marius Willem (Joost) Schwartz, sedert 9 april 1889 van der Poorten Schwartz, Nederlands/Engels prozaschrijver en dichter (Amsterdam 15.8.1858 – Doorn 3.8.1915).
Maartens verbleef tijdens zijn jeugd een periode van zes jaar (1864 – 1870) in Londen, waar zijn vader (in 1817 geboren als Solomon Schwartz in het Pruisisch-poolse Meseritz) aanvankelijk voorbestemd was om rabbijn te worden. Hij bekeerde zich echter tot het Christendom en werd herdoopt als August Ferdinand Carl Schwartz. Hij werd predikant, met de bijzondere opdracht om zending te bedrijven onder de Londense Joden. Eerder, van 1849 tot 1864, was Schwartz met dezelfde opdracht werkzaam geweest onder de Joodse bevolking van Amsterdam. Kort na zijn aankomst in Amsterdam trouwde Carl Schwartz met Cornelia van Vollenhoven (1822-1902), telg uit een vooraanstaand Amsterdams geslacht. Na de dood (1870) van zijn vader volgde Joost Schwartz een opleiding aan het gymnasium aanvankelijk te Amsterdam, later in Bonn waar hij zijn diploma behaalde. Hij ging in 1877 rechten studeren in Utrecht, waar hij in 1882 promoveerde. Kort na zijn promotie nam hij enige tijd de colleges waar van zijn leermeester Prof. Mr. J. A. Fruin.
Hij leefde na zijn huwelijk met zijn nicht Anna van Vollenhoven, dat in 1883 door Nicolaas Beets in de Pieterskerk te Utrecht voltrokken werd, ambteloos, aanvankelijk reizend en trekkend, maar vanaf het begin van de twintigste eeuw tot aan zijn dood in het door hemzelf ontworpen huis De Zonheuvel, halverwege Maarn en Doorn, thans bekend als Maarten Maartenshuis.
Na de dood van haar ouders maakte dochter Ada van der Poorten Schwartz het Maarten Maartenshuis tot een centrum voor nationaal en internationaal jeugdwerk.
Maartens debuteerde in 1885 onder eigen naam met een bundel in het Engels geschreven, conventionele gedichten The Morning of a Love and other poems, welke door twee poëtische drama’s werden gevolgd. Meer succes, vooral in Amerika, Engeland en Duitsland, oogstte hij met zijn eveneens in het Engels geschreven, maar in Nederland spelende romans als The Sin of Joost Avelingh (2 delen, 1889) en God’s Fool (1892), in 1896 in het Nederlands vertaald onder de titel Gods gunsteling. In dit verhaal wordt de hoofdpersoon, erfgenaam van een groot bedrijf, die door een ongeluk in zijn kinderjaren doof en blind is geworden, ten onrechte beschuldigd van de moord op een van zijn twee halfbroers die het bedrijf in zijn naam leiden.
Omdat Maartens al zijn werk in het Engels bij Engelse uitgevers liet verschijnen en zich volstrekt afzijdig hield van elke literaire kring, kreeg zijn werk in Nederland niet de aandacht die het verdiende. Een jaar voor zijn dood verscheen zijn enige bundel oorspronkelijk Nederlandse Gedichten (1914), onder het pseudoniem Joan van den Heuvel.
Zie hier een overzicht van al zijn werken.