Willem van Maanen
Amsterdam 22 november 1890 – Utrecht 27 augustus 1989
Willem van Maanen werd geboren aan de Amsterdamse Keizersgracht, nummer 385. Bij professor Swaen, in 1913 de eerste hoogleraar Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, legde Van Maanen na het behalen van de m.o.-b-akte ten slotte zijn doctoraalexamen af.
Aan diezelfde universiteit promoveerde hij in 1927 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte, op een proefschrift getiteld Maarten Maartens, poet and novelist. Maarten Maartens, pseudoniem van Jozua Marius Willem van der Poorten Schwartz (1858-1915), was een in het Engels schrijvend auteur van Nederlandse afkomst, die in landen als Engeland, de Verenigde Staten en Duitsland geliefd was en in hoog aanzien stond (hij werd daar zelfs vergeleken met groten als Ibsen, Tolstoi en Dostojewski), maar die, met uitzondering van Lodewijk van Deyssel, door zijn tijd- en vakgenoten in Nederland werd verguisd. In de jaren zeventig werd er plotseling enige belangstelling voor hem getoond met de vertaling (door Jean A. Schalekamp) van zijn roman God’s Fool en een vleiend portret door Wim Zaal in diens essaybundel Nooit van gehoord, maar het was een opleving van korte duur. Willem van Maanen heeft er nog vol vuur aan deelgenomen, onder meer met het houden van een lezing in het Maarten Maartens-huis, de latere benaming van het kasteel De Zonheuvel, dat de rijk geworden schrijver in Doorn had laten bouwen.
Van Maanen bewaarde goede herinneringen aan die omgeving, waar hij tussen de harnassen en familieportretten en onder het toeziend oog van Maartens’ dochter Ada met zoveel ijver en plezier aan zijn proefschrift had gewerkt. Ada beloonde hem na zijn welslagen met een in leer gebonden uitgave van haar vaders werken, die hij niet in, maar op zijn boekenkast bewaarde, tussen twee aardewerken steunen.